Onderste ooglidcorrectie

Onderste ooglidcorrectie

De onderste ooglidcorrectie is een cosmetische ingreep aan de onderste oogleden om dermatochalasis of overtollige huid aan het onderste ooglid te behandelen. Deze verslapping van het weefsel kan zowel erfelijk zijn als een teken van veroudering.

Dit uit zich in de onderste oogleden door een teveel aan huid, waardoor deze er gerimpeld uitziet met fijne horizontale lijntjes, meestal in combinatie met vetophopingen of ‘oogzakken’. Deze ingreep is cosmetisch van aard en komt daarom niet in aanmerking voor vergoeding door de ziektekostenverzekering.

Behandeling: Voor de ingreep wordt een volledig oogheelkundig onderzoek uitgevoerd.

Lokale verdoving

In het onderste ooglid wordt huid of huid en orbicularis verwijderd en worden de oogzakken behandeld door het overtollige, uitpuilende vet weg te snijden.

De incisie wordt 1 à 2 mm onder de wimpers van het onderste ooglid gemaakt en loopt zijdelings door in een rimpel van de kraaienpootjes.

De hechtingen worden aangebracht met zeer fijne resorbeerbare of niet-resorbeerbare draden, die na ongeveer 5 dagen tijdens een consultatie worden verwijderd.

Ziekenhuisopname: Deze ingreep wordt meestal uitgevoerd in de ambulante chirurgie, d.w.z. tijdens een dagopname. De verdoving is meestal lokaal, eventueel versterkt onder anesthesiologisch toezicht.

Postoperatieve gevolgen: De onmiddellijke gevolgen zijn over het algemeen eenvoudig, gekenmerkt door een oedeem van het ooglid, soms in combinatie met een hematoom, dat spontaan binnen ongeveer tien dagen verdwijnt.

De postoperatieve behandeling bestaat uit het toedienen van oogdruppels en het aanbrengen van zalf op de littekens, in combinatie met het aanbrengen van ijskompressen in geval van ernstige zwelling.

De eerste dagen komen vaak visuele stoornissen voor (tranende ogen, droge ogen, accommodatiestoornissen), evenals moeilijkheden om de oogleden te sluiten en een lichte loslating van de buitenste ooghoek ten opzichte van de oogbol.

Littekens: Littekens kunnen ongeveer twee maanden zichtbaar blijven (roodheid, verhardingen, kleine cysten…) en gedurende deze periode moet de patiënt blootstelling aan de zon vermijden. Roken kan een slechte littekenvorming veroorzaken.

Resultaten: De definitieve resultaten worden na 6 maanden beoordeeld. Ze zijn meestal bevredigend wat betreft het overtollige huid- en vetweefsel, maar hebben toch hun beperkingen. Ondanks een goed uitgevoerde ingreep kunnen bepaalde onvolkomenheden blijven bestaan (restplooien, kleine huidverhardingen, licht uitstekende en gekleurde littekens…). Bovendien is deze ingreep niet definitief, aangezien de huid met het ouder worden blijft veranderen en er na ongeveer vijftien jaar opnieuw overtollige huid kan ontstaan.

Vanwege de aard van de ingreep kan het uiteindelijke resultaat niet worden voorspeld en kan er geen garantie worden gegeven voor een specifiek resultaat.

Vroege complicaties: Een hematoma van het ooglid, dat altijd mogelijk is, vereist in uitzonderlijke gevallen een nieuwe operatie om het te verwijderen.

Ectropion (of omgekeerde ooglidrand), “scleral show” (of abnormaal zichtbaar wit van het oog), rond oog, aponeurotische ptosis (hangend bovenste ooglid) en lagophthalmos (onvoldoende ooglidsluiting) kunnen tijdelijk optreden.

Een infectie van de oogleden, diplopie (dubbelzien) na een operatie aan de onderste oogleden zijn zeldzaam, en ten slotte is een vermindering van het gezichtsvermogen of zelfs blindheid door retinale vasculaire occlusie uitzonderlijk. Chirurgische correctie vindt in de regel niet plaats vóór 6 maanden na de eerste ingreep.

Bron: SFO